Agrarische ondernemers zijn in beginsel zelf verantwoordelijk voor het voorkomen van schade door dieren aan hun gewassen, door verjaging of bestrijding. Echter, wanneer de overheid hen hierbij beperkingen oplegt, bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van bescherming van wilde dieren, is de provincie op grond van de Wet natuurbescherming verantwoordelijk voor het uitkeren van een redelijke tegemoetkoming, die proportioneel is aan de opgelegde beperkingen. Door de sterke groei van de ganzenpopulatie is de financiële omvang van deze tegemoetkomingen gestegen van € 1,5 miljoen in 2007 naar € 7,1 miljoen in 2018. Hiermee is Noord-Holland, samen met de provincie Friesland, ‘koploper’. De tegemoetkoming wordt, in mandaat, uitgekeerd door BIJ12-Faunafonds. Daarnaast financiert de provincie, samen met de andere provincies, de apparaatskosten van BIJ12-Faunafonds.
In Noord-Holland is ongeveer 90% van de tegemoetkomingen het gevolg van vraatschade door jaarrond verblijvende ganzen. Ganzen horen bij het Noord-Hollandse landschap. De omvang van de schade die zij veroorzaken is echter te groot geworden. Daarom wil de provincie Noord-Holland meer prikkels aanbrengen om ganzen snel en doelgericht te verjagen. Eén van deze prikkels is het verhogen van het eigen risico bij faunaschade van agrarische ondernemers van 5 procent naar 20 procent met ingang van het begrotingsjaar 2020. Zo verwachten wij de omvang van de tegemoetkomingen met circa € 2 miljoen te kunnen verlagen. Deze maatregel sluit aan bij een recent advies van de Maatschappelijke Adviesraad Faunaschade (MARF) – die bestaat uit vertegenwoordigers namens de landbouw, jacht, natuur, wetenschap en dierenwelzijn.

Geen.