De financiering van de provincie Noord-Holland vindt plaats conform de voorwaarden genoemd in de Wet financiering decentrale overheden. Het belangrijkste uitgangspunt van deze wet is het beheersen van de uit de Treasuryfunctie voortvloeiende risico’s. De Treasuryfunctie omvat alle activiteiten gericht op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen en de hieraan verbonden risico’s.
Het treasurybeleid beslaat de doelstellingen, de richtlijnen en de limieten, die voor het uitvoeren van de Treasuryfunctie zijn vastgesteld. De wettelijke- en provinciekaders zijn vastgelegd in:
- Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);
- Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden;
- Ministeriële regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;
- Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV);
- Financiële verordening Noord-Holland 2015;
- Financieringsstatuut Provincie Noord-Holland 2010; gewijzigd maart 2014;
- Uitvoeringsrichtlijn Leningen en Garantstellingen Noord-Holland; oktober 2015.
In deze wettelijke kaders staan onder andere richtlijnen over het aangaan en verstrekken van leningen, evenals het verlenen van garanties uit hoofde van de publieke taak. Uitzettingen of derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de ministeriële regeling is geëxpliciteerd wat minimaal onder prudente uitzettingen en een prudent gebruik van derivaten moet worden verstaan. De voorschriften richten zich op de tegenpartij (debiteurenrisico) en op het type instrument (marktrisico). De provincie Noord-Holland beschikt op het moment van opmaken van deze begroting niet over uitzettingen en derivaten. Deze worden ook in 2020 niet verwacht.
De doelstellingen bij het uitvoeren van het treasurybeleid zijn vastgelegd in de financiële verordening en het treasurystatuut en zijn nader uitgewerkt in de Uitvoeringsrichtlijn Leningen en Garantstellingen 2015. Uitgangspunt bij deze Uitvoeringsrichtlijn is dat Gedeputeerde Staten haar voornemens uit het coalitieakkoord wil realiseren en eveneens de maatschappelijke doelen uit de begroting nastreeft. Hiervoor heeft zij de beschikking over een breed instrumentarium variërend van voorlichting en communicatie tot regelgeving en het inzetten van financieringsinstrumenten. In de praktijk is er veelal sprake van de inzet van een samenhangend en divers instrumentarium. Niet overal is een financiële prikkel nodig of wenselijk en de inzet van de verschillende instrumenten is doel- en context-gebonden. De voorwaarden waaronder zij ingezet worden vragen om maatwerk. Zie bijlagen 5.4.1 en 5.4.3 voor een overzicht van de mutaties in 2018 met betrekking tot de verstrekte geldleningen en uitzettingen, gewaarborgde leningen en andere garantieverplichtingen (vanuit de publieke taak).
De belangrijkste doelstellingen van het provinciale treasurybeleid zijn:
- Duidelijke richtlijnen te bieden voor het eenduidig behandelen van aanvragen voor geldleningen en garantstellingen (vanuit publieke taak);
- Beheersen van financiële risico’s;
- Minimaliseren van de kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.
Wij houden ons bij het uitvoeren van de Treasuryfunctie aan de wettelijke kaders en provinciale regelgeving.
Met de keuze voor het integraal schatkistbankieren (besluit Provinciale Staten november 2009) hebben wij de risico’s van het uitzetten van middelen kunnen begrenzen. Immers het debiteurenrisico van deze keuze is nihil, want het geld wordt uitsluitend ondergebracht bij het Rijk. Doordat het bij het Rijk alleen mogelijk is in deposito’s uit te zetten blijft de hoofdsom bovendien te allen tijde intact. Dit betekent dat ook geen sprake is van koersrisico. De provincie loopt evenmin valutarisico, aangezien het Rijk alleen de mogelijkheid geeft middelen uit te zetten in euro’s.
Bij het uitzetten van middelen sturen wij daarom op het beheersen van het renterisico en het liquiditeitsrisico. Het renterisico is het risico van een lager financieel resultaat als gevolg van (negatieve) rentefluctuaties. Het liquiditeitsrisico is het risico van wijzigingen in het verloop van inkomsten en uitgaven in afwijking van de planning, waardoor financieringskosten hoger uitvallen.