Het onderhoud van de provinciale infrastructuur is erop gericht om optimale prestaties te bereiken, in relatie tot de provinciale assetmanagement bedrijfswaarden: bereikbaarheid, veiligheid, imago en leefbaarheid. Dit wil de provincie bereiken tegen zo gunstig mogelijke kosten. Daarbij wordt er gestreefd naar een hoge tevredenheid bij de weggebruikers. In het Strategisch Assetmanagement Plan (voorheen Nota Infrastructurele Kapitaalgoederen) staat beschreven hoe dit op een duurzame en innovatieve manier wordt bereikt met het gewenste kwaliteitsniveau als resultaat. Op basis van de daarin gestelde kaders en kwaliteitseisen wordt het Provinciaal Meerjarenprogramma Onderhoud (PMO) opgesteld, waarin inzicht wordt gegeven in het onderhoudsprogramma en de benodigde financiering voor onderhoud van het areaal met inachtneming van de gestelde eisen. Jaarlijks in november wordt door Provinciale Staten (PS) het PMO behandeld en worden de kredieten hiervoor beschikbaar gesteld. Door de marktontwikkelingen en de aantrekkende economie blijven de kosten van infrastructuurprojecten stijgen. De onderhoudsbudgetten en kapitaallasten budget zijn op basis van de Grond, Weg- en Waterbouw (GWW-index) geïndexeerd.
Bij de Kaderbrief 2020 is besloten om, uit de vrijgevallen middelen als gevolg van het verlengen van de afschrijvingstermijn, een stelpost in te stellen. Dit ter dekking van de toenemende kosten in het programma Bereikbaarheid in de toekomst. Het gaat om een bedrag van € 2 miljoen vanaf 2022.

Verduurzaming
De provincie wil bijdragen aan de nationale en internationale klimaat- en CO₂-doelstellingen en wil hier een voorloper in zijn. Dit sluit aan op de duurzaamheidsambities. Daarbij zijn duurzaam bouwen en onderhouden met oog voor de gehele levensduur van het bouwwerk essentiële onderdelen om voorop te blijven lopen en in te zetten op kostenbesparing. Belangrijke doelstellingen hierin zijn 50% grondstoffenreductie en 50% minder CO₂-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. In 2019 is het plan C0₂-monitoring en -reductie vastgesteld door PS met daarbij de vaststelling van de huidige CO₂-footprint, de doelstelling van de CO₂-reductie en de concrete maatregelen, zoals duurzaam asfalt, ledverlichting en circulair bouwen, zie ook 2.4.

Optimaliseren gebruik netwerk
De doelstellingen en concrete maatregelen zijn verankerd in het Strategisch Assetmanagement Plan.Voor het project Energiebesparing, het vervangen van de huidige openbare verlichting (OVL) door ledarmaturen is €7 miljoen beschikbaar. In 2018 is hiervoor een marktconsultatie uitgevoerd en een Programma van Eisen geschreven. Uit de marktconsultatie blijkt dat de implementatie van de ledverlichting duurder is dan begroot. Voor de aannemers in de gebieden is het echter ook aantrekkelijk om de huidige verlichting te vervangen door nieuwe, onderhoudsvriendelijke ledarmaturen. Om inzicht te krijgen in de werkelijke kosten gaat de provincie in 2019-2020 de regio's één en zes voorzien van ledlampen. Ook worden over het hele areaal de relatief onzuinige Sox lampen vervangen.

Machinerichtlijn (MRL)
De provincie Noord-Holland is wettelijk verplicht om haar beweegbare kunstwerken te laten voldoen aan de Machinerichtlijn (MRL). De MRL is wetgeving voor veilig gebruik en beheersing van risico’s voor gebruikers, bedienend en onderhoudspersoneel van machines. Voor het uitvoeringsprogramma MRL voor beweegbare kunstwerken is € 11,8 miljoen beschikbaar. Vanuit landelijk perspectief is recentelijk een nieuw eenduidig referentiekader opgesteld. De provincie wil de beweegbare kunstwerken opwaarderen naar het nieuwe landelijk toegepaste veiligheidsniveau. Totaal is hiervoor bij de kaderbrief 2020 € 5,5 miljoen extra beschikbaar gesteld. Om het programma in lijn te laten lopen met de aansluiting van de beweegbare kunstwerken op de bediencentrale, wordt het programma versneld uitgevoerd. Het programma wordt in 2024 afgerond in plaats van in 2026.

Aanpak chroom-6

In 2018 is vastgesteld dat in oude verflagen van ongeveer de helft van de beweegbare kunstwerken van de provincie chroom-6 voorkomt en mogelijk ook in oude verlagen van andere staalconstructies zoals OV-masten. Chroom-6 kan in stofvorm gevaarlijk zijn voor de gezondheid, met name voor het onderhoudspersoneel. De provincie is daarom meteen in overleg gegaan met gebiedscontractanten en er zijn extra beheersmaatregelen genomen. De meerkosten voor onderhoud worden op dit moment ingeschat op totaal € 4,6 miljoen (op basis van 23 objecten waar nu een verhoogd gehalte chroom-6 is vastgesteld). Voor het jaar 2020 is € 0,9 miljoen beschikbaar gesteld voor de dekking van de verwachte meerkosten, die de gebiedsaannemers maken voor de geplande onderhoudsmaatregelen 2020 aan deze kunstwerken.

Verbeteren biodiversiteit

Zowel landschappelijk als vanuit het oogpunt van biodiversiteit is er nog verbetering mogelijk bij het onderhouden van onze bermen, een belangrijk leefgebied voor bijen en andere insecten. De provincie zal blijven inzetten op deze verbeteringen, waardoor de resultaten voor de buitenwereld direct zichtbaar worden. Voorbeelden hiervan zijn sinusmaaien, gefaseerd maaien en insectenhotels, in de vorm van staand en liggend dood hout. In het coalitieakkoord is € 0,5 miljoen per jaar hiervoor beschikbaar gesteld. Het kenmerk van sinusmaaien is dat er per maaironde altijd circa 15-30% van het areaal ongemaaid blijft staan. De overige delen worden gefaseerd in tijd en plaats gemaaid zodat er hoogteverschillen en daarmee luwteplekken ontstaan. Doordat een deel van het areaal wisselend blijft staan, blijft er, in tegenstelling tot de andere maaimethoden, altijd een stukje leefgebied voor flora en fauna behouden. De eerste resultaten zijn zeer positief. Deze maaimethode is alleen volledig toepasbaar in brede bermen. Daarnaast wordt "klepel-maaien" (verhakselen van gras, waardoor er verruiging van de beplanting ontstaat) zo min mogelijk gedaan.
Ook wordt verdere invulling gegeven aan de landschappelijke inpassing en biodiversiteit provinciale (vaar)wegen. Bij de kaderbrief 2019 is hiervoor tot en met 2023 € 0,35 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. De komende jaren worden minimaal wee (vaar)wegen per jaar aangepakt waar de meeste landschappelijke en biodiversiteitswinst te behalen is. Ook worden de huidige faunapassages aangepakt zodat deze weer voldoen aan de kwaliteitseisen.  

Geen.