Met ingang van de begroting 2016 is in het BBV voorgeschreven dat in deze paragraaf een set van vijf verplichte financiële kengetallen opgenomen. Naast de set van kengetallen wordt een beoordeling van de onderlinge verhouding van de kengetallen in relatie tot de financiële positie opgenomen. De kengetallen en de beoordeling geven gezamenlijk op eenvoudige wijze inzicht in de financiële positie van de provincie. De zes kengetallen zijn:
- Netto schuldquote;
- Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen;
- De solvabiliteitsratio;
- Kengetal grondexploitatie;
- Structurele exploitatieruimte;
- Opcenten (zie hiervoor de paragraaf Provinciale heffingen).
De bovengenoemde regeling is inmiddels aangepast in verband met de introductie van de geprognosticeerde begin- en eindbalans in de begroting en meerjarenraming.
Door het opnemen van een geprognosticeerde balans in zowel de begroting als de meerjarenraming krijgen provinciale staten meer inzicht in de ontwikkeling van onder meer de investeringen, het aanwenden van reserves en voorzieningen en de financieringsbehoefte. De geprognosticeerde balans voor de jaren 2019 t/m 2023 ziet er voor de provincie Noord-Holland als volgt uit:
Geprognosticeerde balans (bedragen x € 1.000 | 31-12-2019 | 31-12-2020 | 31-12-2021 | 31-12-2022 | 31-12-2023 | |
Activa | ||||||
Immateriële activa | - | - | - | - | - | |
Materiële activa (investeringen) | 728.191 | 795.664 | 862.476 | 939.904 | 991.944 | |
Economisch nut | 134.421 | 115.913 | 109.801 | 106.901 | 102.867 | |
Openbare ruimte met maatschappelijk nut | 593.770 | 679.751 | 752.675 | 833.003 | 889.077 | |
Financiële vaste activa | 143.272 | 159.272 | 159.272 | 159.272 | 159.272 | |
Deelnemingen | 143.272 | 159.272 | 159.272 | 159.272 | 159.272 | |
Bijdrage aan activa in eigendom van derden | - | - | - | - | - | |
Verstrekte langlopende leningen | 57.783 | 57.223 | 56.587 | 56.377 | 56.377 | |
Uitzettingen met een looptijd korter dan een jaar | 365.131 | 307.475 | 241.819 | 176.163 | 115.507 | |
Liquide middelen | 900 | 500 | 350 | 350 | 250 | |
Overlopende activa | 28.510 | 32.043 | 37.866 | 39.007 | 41.053 | |
Activa | 1.323.787 | 1.352.177 | 1.358.370 | 1.371.073 | 1.364.403 | |
Passiva | ||||||
Algemene reserves | 72.909 | 121.813 | 90.513 | 64.525 | 41.304 | |
Bestemmingsreserves | 787.445 | 660.368 | 658.796 | 692.819 | 739.757 | |
Voorzieningen | 17.555 | 17.963 | 18.196 | 18.469 | 19.252 | |
Netto-vlottende schulden | 14.000 | 15.000 | 14.000 | 15.000 | 14.500 | |
Overlopende passiva | 431.878 | 537.033 | 576.865 | 580.260 | 549.590 | |
Passiva | 1.323.787 | 1.352.177 | 1.358.370 | 1.371.073 | 1.364.403 |
1. Berekening netto schuldquote
BBV stelt dat: de netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de provincie ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en afschrijvingen op de exploitatie.
Bedragen x € 1.000 | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | - | - | - | - | - | - |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 13,7 | 14,0 | 15,0 | 14,0 | 15,0 | 14,5 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 226,3 | 431,9 | 518,0 | 567,9 | 567,3 | 532,7 |
D | Financiële activa (art. 36 lid d, e en f) | - | - | - | - | - | - |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 497,6 | 365,1 | 307,5 | 241,8 | 176,2 | 115,5 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 1,0 | 0,9 | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,3 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 31,6 | 28,2 | 26,2 | 25,2 | 24,9 | 26,0 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 518,9 | 483,2 | 483,4 | 452,0 | 458,4 | 463,2 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -55,9%% | 10,6% | 41,1% | 69,6% | 83,1% | 87,5% |
*2019 t/m Derde begrotingswijziging 2019
Een negatieve schuldquote geeft aan dat per saldo sprake is van een overschot aan middelen. Voor de jaren t/m 2018 is hiervan sprake. Vanaf 2019 slaat dit echter om. Uit de liquiditeitsprognose blijkt echter dat voor 2024 geen tekort ontstaat aan middelen. Dit valt ook af te leiden uit regel E 'Uitzettingen < 1 jaar'. Hier blijft in alle jaren een positief saldo over tot ultimo 2023. Voor nu zijn er nog geen rentelasten meegenomen in de begroting die voortvloeien uit het aantrekken van vreemd vermogen ter dekking van het tekort.
2. berekening gecorrigeerde netto schuldquote
Om inzicht te verkrijgen in hoeverre sprake is van doorlenen wordt de netto schuldquote zowel in- als exclusief doorgeleende gelden weergegeven (netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen). Op die manier wordt duidelijk in beeld gebracht wat het aandeel van de verstrekte leningen is en wat dit betekent voor de schuldenlast. De wijze waarop de netto schuldquote gecorrigeerd voor de doorgeleende gelden wordt berekend is gelijk aan de netto schuldquote, met dien verstande dat bij de financiële activa ook alle verstrekte leningen worden opgenomen.
Bedragen x € 1.000 | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
A | Vaste schulden (art. 46) | - | - | - | - | - | - |
B | Netto vlottende schuld (art. 48) | 13,7 | 14,0 | 15,0 | 14,0 | 15,0 | 14,5 |
C | Overlopende passiva (art. 49) | 226,3 | 431,9 | 518,0 | 567,9 | 567,3 | 532,7 |
D | Financiële activa (art. 36 lid b, c, d, e en f) | 58,6 | 57,8 | 57,2 | 56,6 | 56,4 | 56,4 |
E | Uitzettingen < 1 jaar (art. 39) | 497,6 | 365,1 | 307,5 | 241,8 | 176,2 | 115,5 |
F | Liquide middelen (art. 40) | 1,0 | 0,9 | 0,5 | 0,4 | 0,4 | 0,3 |
G | Overlopende activa (art. 40a) | 31,6 | 28,5 | 26,2 | 25,2 | 24,9 | 26,0 |
H | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 518,9 | 483,2 | 483,4 | 452,0 | 458,4 | 463,2 |
Netto schuldquote (A+B+C-D-E-F-G/H * 100% | -67,2% | -1,3% | 29,3% | 57,1% | 70,8% | 75,4% |
*2019 t/m Derde begrotingswijziging 2019
Zie voor opmerkingen hetgeen onder 1 is gemeld. Zoals hierboven is vermeld zit het verschil in het feit dat bij deze berekening tevens de verstrekte leningen zijn meegenomen. Het verschil met 1 is zichtbaar op regel D.
3. Solvabiliteitsratio
Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Onder de solvabiliteitsratio wordt verstaan het eigen vermogen als percentage van het balanstotaal. Het eigen vermogen van een provincie bestaat volgens artikel 42 BBV uit de reserves (zowel de algemene reserve als de bestemmingsreserves) en het resultaat uit het overzicht van baten en lasten.
Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | ||
A | Eigen vermogen (art. 42) | 1.093,40 | 860,40 | 782,20 | 749,30 | 757,30 | 781,10 |
B | Balanstotaal | 1.358,80 | 1.323,79 | 1.352,18 | 1.358,37 | 1.371,07 | 1.364,40 |
Solvabiliteit A/B * 100% | 80,47% | 65,00% | 57,85% | 55,16% | 55,23% | 57,25% |
*2019 t/m Derde begrotingswijziging 2019
Hoe hoger de solvabiliteitsratio hoe hoger de weerbaarheid van de provincie. De mate van weerbaarheid in combinatie met de andere kengetallen geeft een indicatie over de financiële positie van de provincie.
Kijkend naar de samenstelling van het vreemd vermogen (cq de financiële verplichtingen), valt af te leiden dat dit met name bestaat uit voorzieningen en overlopende passiva. Voor de gevormde voorzieningen is de last reeds genomen. Hiervoor zal dus geen aanspraak meer gemaakt hoeven worden op de reserves. De overlopende passiva bestaan met name uit verplichtingen die gedekt worden door ontrekkingen aan de bestemmingsreserves. Dit laatste zorgt voor de daling van de omvang van het eigen vermogen. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat het berekende ratio ruim voldoende is om aan de financiële verplichtingen te voldoen. Zoals onder 1- en in de paragraaf financiering vermeld, hoeft de provincie in de komende jaren nog geen vreemd vermogen aan te trekken. Ook dit zorgt ervoor dat de hier genoemde solvabiliteitsratio’s ruim voldoende zijn.
4. Grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van decentrale overheden. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend bij de verkoop. Jaarlijks dient een getrouwe waardering te worden opgenomen in de jaarstukken.
Bedragen x € 1.000 | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
A | Niet in exploitatie genomen bouwgronden (art. 38 lid a punt 1) | - | - | - | - | - | - |
B | Bouwgronden in exploitatie (art. 38 lid b) | - | - | - | - | - | - |
C | Totale baten (exclusief reserves (art. 17 lid c) | 519,00 | 483,20 | 483,40 | 452,00 | 458,40 | 463,20 |
Grondexploitatie (A+B)/C * 100% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
*2019 t/m Derde begrotingswijziging 2019
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie niet over in exploitatie genomen gronden beschikt, hetgeen past bij het grondbeleid van de provincie.
5. Structurele exploitatieruimte
Voor de beoordeling van het structurele en reële evenwicht van de begroting wordt thans het onderscheid gemaakt tussen structurele en incidentele lasten. Bij incidentele lasten of baten gaat het om eenmalige zaken die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Voorbeelden van structurele baten zijn de algemene uitkering uit het provinciefonds en eigen belastinginkomsten (motorrijtuigenbelasting). Bij structurele lasten zijn dat bijvoorbeeld de personeelslasten, kapitaallasten en bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Het onderscheid tussen structureel en incidenteel is ook in een notitie van de commissie BBV vastgelegd en moet conform het BBV ook in de begroting en jaarstukken worden onderbouwd. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten is meer flexibel dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De structurele exploitatieruimte wordt bepaald door het saldo van de structurele baten en lasten en het saldo van de structurele onttrekkingen en toevoegingen aan reserves gedeeld door de totale baten (zie artikel 17 onderdeel c van het BBV = exclusief mutaties reserves) en uitgedrukt in een percentage. Om dit kengetal te relateren aan het overzicht van baten en lasten is het noodzakelijk om de volgende cijfers te presenteren:
Bedragen x € 1.000 | Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
A | Totale structurele lasten | 292,00 | 419,60 | 383,80 | 386,10 | 392,00 | 404,10 |
B | Totale structurele baten | 493,90 | 470,10 | 450,80 | 450,00 | 455,30 | 462,80 |
C | Totale structurele toevoegingen aan de reserves | 90,50 | 58,50 | 54,20 | 54,90 | 50,80 | 52,30 |
D | Totale structurele onttrekkingen aan de reserves | 3,80 | 8,20 | 7,10 | 7,20 | 7,80 | 6,70 |
E | Totale baten | 518,90 | 483,20 | 483,40 | 452,00 | 458,40 | 463,20 |
Structurele exploitatieruimte ((B-A)+(D-C))/(E) * 100% | 22,20% | 0,04% | 4,12% | 3,58% | 4,43% | 2,83% |
*2019 t/m Derde begrotingswijziging 2019
Een positief percentage betekent dat de structurele baten toereikend zijn om de structurele lasten te dekken. Daarnaast bevorderen hogere structurele baten de wendbaarheid (flexibiliteit) van de begroting. Voor Noord-Holland is in alle jaren sprake van een positief percentage.
6. Belastingcapaciteit
Een provincie heeft de mogelijkheid om het aantal opcenten te verhogen tot het maximaal te heffen aantal opcenten zoals dat door het Rijk wordt bepaald. De belastingcapaciteit van provincies wordt berekend door het aantal opcenten in jaar t (het begrotingsjaar) te vergelijken met het gemiddelde van het aantal opcenten van alle provincies in jaar t-1 (het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar) en uit te drukken in een percentage.
Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | ||
A | Aantal opcenten MRB | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 | 67,9 |
B | Landelijk gemiddelde opcenten in jaar er voor | 80,5 | 81,4 | 83,0 | 83,0 | 83,0 | 83,0 |
Aantal opcenten t.o.v. landelijk gemiddelde in jaar er voor (A/B) * 100% | 84,3% | 83,4% | 81,8% | 81,8% | 81,8% | 81,8% |
*2019 t/m Derde begrotingswijziging 2019
Uit bovenstaande blijkt dat de provincie Noord-Holland onder het landelijk gemiddelde zit qua heffen van opcenten. Dit is ook logisch omdat de provincie het laagste opcenten tarief heeft van alle provincies. Dit zorgt ervoor dat er nog voldoende capaciteit is om financiële tegenvallers op te vangen. Bij de begroting 2020 is de onbenutte belastingcapaciteit berekent op € 139,8 miljoen.
Conclusie en samenvatting
Rekening 2018 | Begroting 2019* | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 | Begroting 2023 | |
1. Netto schuldquote | -55,9% | 10,6% | 41,1% | 69,6% | 83,1% | 87,5% |
2. Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen | -67,2% | -1,3% | 29,3% | 57,1% | 70,8% | 75,4% |
3. Solvabiliteitsratio | 80,5% | 65,0% | 57,9% | 55,2% | 55,2% | 57,3% |
4. Grondexploitatie | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% | 0,0% |
5. Structurele exploitatieruimte | 22,2% | 4,1% | 4,1% | 3,6% | 4,4% | 2,8% |
6. Belastingcapaciteit | 84,3 | 83,4 | 81,8 | 81,8 | 81,8 | 81,8 |
In bovenstaande tabellen is op basis van een aantal kengetallen getracht om een inzicht te geven in de financiële positie van de provincie. Voor een beoordeling van de financiële positie is het belangrijk dat zowel naar de balans als naar de exploitatie wordt gekeken. In de kengetallen structurele exploitatieruimte en belastingcapaciteit komt tot uitdrukking of een provincie over voldoende structurele baten beschikt, en welke mogelijkheid er is om de structurele baten op korte termijn te vergroten.
Voor de provincie Noord-Holland geldt voor de komende jaren dat de structurele baten groter zijn dan de structurele lasten. Dit betekent dat de provincie voldoende flexibiliteit vertoont om eventuele tegenvallers op te vangen.
Het percentage opcenten van Noord-Holland (67,9) ligt onder het gemiddelde van alle 12 provincies (+/- 82%). Noord-Holland heeft het laagste opcenten tarief van alle provincies. Dit resulteert in een onbenutte belastingcapaciteit bij de begroting van 2020 van € 139,8 miljoen. Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de begroting van de provincie voldoende wendbaar en flexibel is.
De kengetallen netto schuldquote en netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen, solvabiliteitsratio en grondexploitatie hebben betrekking op de balans. Op basis van de huidige liquiditeitsprognose is te verwachten dat niet voor 2024 een tekort aan middelen ontstaat. Daarom zijn er ook geen rentelasten opgenomen in deze begroting voor het aantrekken van vreemd vermogen. Zie hiervoor ook regel A onder '1 Berekening netto schuldquote'.
De verwachte solvabiliteitsratio ligt de komende jaren tussen 80% en 55%. De daling wordt vooral veroorzaakt door verwachte investeringen uit de bestemmingsreserves. Dit is de verklaring voor de daling van de bestemmingsreserves.Omdat de financiële verplichtingen met name bestaan uit voorzieningen (waarvoor de last al in de exploitatie is genomen) en overlopende passiva die gedekt zijn uit de bestemmingsreserves, is de kans zeer klein dat de provincie niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. Wat betreft de grondexploitatie kan gezegd worden dat Noord-Holland geen grondexploitatie kent. Hier zijn dus voor de komende jaren geen financiële consequenties te verwachten.
Het kengetal structurele exploitatieruimte toont aan dat er structureel evenwicht is in de komende jaren.
Op basis van bovenstaande kan geconcludeerd worden dat op basis van de huidige cijfers de financiële situatie van de provincie als goed tot zeer goed omschreven kan worden.